Erfgoededucatie draagt bij aan de algemene ontwikkeling van scholieren. Het speelt een rol
bij de ontwikkeling van hun historisch denken en redeneren. Erfgoededucatie geeft, als het
goed is, de leerling volop gelegenheid zijn verbeelding te gebruiken en zich in te leven in de
mensen uit een bepaalde tijd. Dat alles kan bijdragen aan een rijker beeld en beter begrip
van historische verschijnselen en periodes.
Als doel noemen de meeste leerlijnontwerpers het vergroten van de betrokkenheid van
kinderen bij (de geschiedenis van) de eigen omgeving of dat leerlingen de belangrijkste
erfgoedinstellingen in de lokale en regionale omgeving leren kennen. (Bron:
Erfgoededucatie in het primair onderwijs, een verkenning, is een publicatie van het LKCA,
2014).
Door te reflecteren op, ofwel na te denken over, een specifiek erfgoed element kunnen
leerlingen leren betekenis toe te kennen aan zowel het verleden als het heden. Je kunt
hierbij denken aan een rondgang door een kasteel, het bekijken van een hunebed, zich
verdiepen in een plaatselijke of landelijke traditie als carbidschieten, ringrijden 1 , een
specifieke klederkracht of het Sinterklaasfeest, of in een specifieke periode uit de
Nederlandse geschiedenis, zoals de Reformatie of de Eerste Wereldoorlog.
Op deze manier verwerven de leerlingen kennis over dat erfgoed element en krijgen ze
waardering voor bepaalde aspecten van ons cultureel erfgoed. Dit sluit weer aan bij
kerndoel 56 voor het primair onderwijs.
Ook helpt erfgoededucatie leerlingen verbanden te leggen tussen diverse aspecten van het
leven. Dat kan gaan om het verband tussen iets ruiken, zien en voelen, of tussen verleden
en heden. Ze gaan ontdekken dat de wereld niet uit losse stukjes bestaat, maar dat er
samenhangen zijn.
Door kinderen les te geven over cultureel erfgoed ontwikkelen ze bovendien een besef van
tijd en groeit het inzicht dat plaatsen, landschap, gebouwen, maar ook gebruiken en rituelen
binnen een gemeenschap of een plaats vroeger anders waren dan nu, of juist hetzelfde zijn
gebleven. “Als erfgoed gekoppeld is aan geschiedenisonderwijs kan het bijdragen aan de
ontwikkeling van historisch besef. Erfgoed komt echter ook aan bod in andere domeinen of
in vakoverstijgende projecten.” (Grever & Amp; Van Boxtel, 2014, p. 37).
1) Ringrijden maakt deel uit van het Zeeuws cultureel erfgoed.
Er bestaat een overlap tussen erfgoededucatie en kunstzinnige oriëntatie. De leerlingen
kunnen een bepaald aspect van het erfgoed element op creatieve wijze verwerken – denk
aan tekenen, boetseren, of een bepaalde situatie uitspelen.
Een leerkracht laat zijn klas bijvoorbeeld kennis maken met de plaatselijke klederdracht.
Tijdens een oriënterende les hebben de leerlingen hier al informatie over gekregen. Een
volgende keer wordt iemand op school uitgenodigd die nog regelmatig klederdracht draagt
of dat tot op enkele jaren geleden nog deed. Als leerkracht kun je samen met de leerlingen
van tevoren bedenken wat ze die persoon willen vragen: hebben de diverse aspecten van de
kleding een betekenis? zijn er verschillen in de klederdracht voor de diverse
leeftijdsgroepen, voor mannen en vrouwen, voor armen en rijken? Daarna kunnen de
leerlingen erover nadenken wat ze ervan zouden vinden als zij die kleding moesten dragen.
Een dergelijke opdracht helpt de leerlingen niet alleen te reflecteren op hun plaatselijke
geschiedenis en gewoonten, maar ook hun eigen materiële levensstijl, de verschillen tussen
arm en rijk, machthebbers en mensen in lagere standen – enzovoorts. Als leerkracht kun je
hier een gesprek over aanzwengelen.
Een andere optie is dat de leerlingen in het plaatselijke museum een schilderij bekijken. Ze
zouden kunnen nadenken over hoe het gemaakt is – de materialen, de vorm, de manier
waarop de mensen, dieren, planten of voorwerpen weergegeven zijn. Maar als docent kun
je hetzelfde schilderij ook gebruiken om de leerlingen na te laten denken over hoe mensen
leefden, woonden en werkten in vroeger tijd.
Door erfgoededucatie doen leerlingen dus kennis op van mensen uit andere tijden en
culturen. Dat verbreedt hun kijk op de wereld, en leidt er hopelijk toe dat ze leren begrip te
tonen voor mensen die ‘anders’ zijn, net zoals de mensen van vroeger ‘anders’ waren. Met
andere woorden: erfgoededucatie kan indirect bijdragen tot grotere tolerantie.
De leerlingen kunnen door erfgoededucatie ook leren de geschiedenis van hun eigen dorp,
stad of streek beter te begrijpen, en de geschiedenis van Nederland. Dat is de reden
waarom erfgoededucatie bijdragen kan aan identiteitsontwikkeling, een besef van ‘Ik ben
Nederlander’…
Een nieuw begrip in de erfgoededucatie is ‘erfgoedwijsheid’. Op dit moment wordt hier
onderzoek naar gedaan onder leiding van Hester Dibbits. Zij bedacht de term parallel aan
‘mediawijsheid’. Leerlingen die erfgoedwijs zijn, weten dat zij zèlf een mening kunnen
vormen over de betekenis die sporen uit het verleden voor hen hebben, en dat zij het
gesprek daarover met anderen kunnen aangaan, liefst op basis van gewogen kennis.
Erfgoededucatie draagt bij aan de algemene ontwikkeling van scholieren. Het speelt een rol bij de ontwikkeling van hun historisch denken en redeneren. Als doel noemen de meeste leerlijnontwerpers het vergroten van de betrokkenheid van kinderen bij (de geschiedenis van) de eigen omgeving of dat leerlingen de belangrijkste erfgoedinstellingen in de lokale en regionale omgeving leren kennen. (Bron: Erfgoededucatie in het primair onderwijs, een verkenning, is een publicatie van het LKCA, 2014).
Erfgoededucatie helpt scholieren na te denken over bijvoorbeeld een specifiek erfgoed element, wat hen kan helpen hun geschiedenis of de geschiedenis van hun dorp, stad of regio beter te begrijpen. Denk aan een kasteelbezoek, of lessen over de Eerste Wereldoorlog. Op deze manier verwerven de leerlingen kennis over dat erfgoed element en krijgen ze waardering voor bepaalde aspecten van ons cultureel erfgoed. Dit sluit aan bij kerndoel 56 voor het primair onderwijs.
Dat doet erfgoededucatie inderdaad. Het helpt leerlingen verbanden te leggen tussen diverse aspecten van het leven. Dat kan gaan om het verband tussen iets ruiken, zien en voelen, of tussen verleden en heden. Ze gaan ontdekken dat de wereld niet uit losse stukjes bestaat, maar dat er samenhangen zijn. Door erfgoededucatie doen leerlingen ook kennis op van mensen uit andere tijden en culturen. Dat verbreedt hun kijk op de wereld, en kan ertoe leiden dat ze leren begrip te tonen voor mensen die ‘anders’ zijn, net zoals de mensen van vroeger ‘anders’ waren.
Dat is inderdaad het geval. Door scholieren les te geven over cultureel erfgoed ontwikkelen ze een besef van tijd en groeit het inzicht dat plaatsen, landschap, gebouwen, maar ook gebruiken en rituelen binnen een gemeenschap of een plaats vroeger anders waren dan nu, of juist hetzelfde zijn gebleven.